Er zijn over de hele wereld miljoenen vierkante meters platte daken gebouwd die minimaal eenmaal per jaar door een specialist belopen moeten worden voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden. De helft van de dodelijke ongevallen op gebouwen is een val, ca. 50% daarvan zijn ongevallen door een val vanaf daken. Beveiligen van platte daken is daarom geen keuze maar een noodzakelijke maatregel om de veiligheid bij werkzaamheden op het dak te waarborgen en levens te beschermen. Bij onderhoud en reparatie van platte daken mag niets aan het toeval worden overgelaten. Preventie en verzorging waarborgen bij een correct uitgevoerd dak een lange levensduur.
De belangrijkste werkzaamheden op platte daken bestaan uit:
Inspecties en bezichtigingen door daartoe bevoegde personen
Werkzaamheden van dakdekkers en blikslagers
Reiniging van dakgoten en regenpijpen, afvoeren en afwateringsgoten
Inspectie en reiniging van lichtkoepels en overig verlichtingselementen
Onderhoud aan rook- en warmteafvoerinstallaties (RWA)
Installatie en onderhoud van zonne-installaties
Onderhoud van begroeiingen
Beveiliging van platte daken is in principe voorgeschreven vanaf aan valhoogte van 3 meter waarbij bij looproutes al vanaf een hoogte van 2 meter een valbeveiliging moet worden ingepland. Ook het doordringen van daken zoals bv. lichtstraten of lichtkoepels moeten met beveiliging tegen doorvallen worden uitgevoerd.
Collectieve en individuele beveiliging
In de Europese normen is voorgeschreven dat bij de keuze van de meest geschikte valbeveiligingssystemen, een collectieve valbeveiliging (bv. relingen, dakranden, borstweringen, doorvalroosters) altijd de voorkeur heeft boven individuele beveiliging. Onder collectieve valbeveiliging verstaat men een veiligheidsvoorziening die personen beveiligd tegen vallen door de toegang tot een valrand te versperren. Individuele oplossingen worden daarentegen ingezet om een val te voorkomen of op te vangen door valstop- of opvangsystemen. Deze worden gedragen door individuele personen en beveiligen ook alleen deze ene persoon.
Naast het aantal beveiligde personen is het belangrijkste verschil tussen collectieve en individuele beveiliging, de benodigde uitrusting op het dak. Personen die op een plat dak aan het werk zijn, zijn ook veilig zonder PVU door de collectieve beveiliging. Wanneer op een dak alleen individuele veiligheidsmaatregelen worden genomen, is het gebruik van een persoonlijke veiligheidsuitrusting tegen vallen dwingend voorgeschreven.
Collectieve valbeveiliging: Steiger of veiligheidsreling
Veiligheidsrelingen voor platte en tot 10° hellende daken moeten voorkomen dat personen te dicht bij de valrand komen of deze zelfs overschrijden en daardoor vallen. Als collectieve veiligheidsmaatregels bieden relingen bescherming voor meerdere personen zonder gebruik van een PVU. Voor de veiligheid op vrij toegankelijke daken en bv. daktuinen, terrassen, speelterreinen etc. zijn vaste omheiningen daarom wettelijk dwingend voorgeschreven. Een tijdens de bouw opgestelde, minimaal een meter hoge omheining rondom, biedt permanente veiligheid voor personen die zich op het dak bevinden. Een vaste of omklapbare reling die vast met het gebouw is verbonden is echter ook geschikt. Inmiddels voldoen deze relingen ook visueel aan de hoogste eisen en sluiten door hun eigenschappen (opklapbaar/kantelbaar, leverbaar in diverse kleuren, op alle dakvarianten te monteren ect.) naadloos aan bij de architectuur van het gebouw.
Bij een tijdelijke aanwezigheid op een plat dak in verband met onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, zijn eveneens veiligheidsmaatregelen vereist. Wanneer de planning van geschikte veiligheidsmaatregelen tijdens de bouw is veronachtzaamd, is montage van een zijdelings beveiligingssysteem achteraf mogelijk. Naast vaste relingsystemen, die in de meeste gevallen ook achteraf geïnstalleerd kunnen worden, zijn er diverse mobiele systemen leverbaar. Deze zijn meestal voorzien van eigen gewichten die op de isolatielaag worden geplaatst zonder deze te beschadigen. Een mogelijk alternatief is de bevestiging van het relingsysteem aan de dakrand. De keuze van het juiste systeem is afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden zoals de helling en de extra belasting van het dak, de vorm en de afmetingen van de dakrand en de hoogte van het gebouw.
Individuele beveiliging: Losse verankeringspunten
Om veilig te bewegen op een plat dak, hebben medewerkers voor werkzaamheden op grote hoogte in het kader van de individuele beveiliging een persoonlijke veiligheidsuitrusting tegen vallen nodig. De gebruiker kan zich met bv. met een harnasgordel via een verbindingsmiddel aan een los verankeringspunt (EAP) vastmaken. Deze zijn in de regel voorzien van een aanslagoog waaraan bv. een karabijnhaak (conform EN 362) kan worden bevestigd. Afhankelijk van de aard van de toepassing houdt deze vorm van beveiliging de gebruiker op afstand van de valrand om een val te voorkomen (steunsysteem) of een vallende persoon op te vangen (opvangsysteem).
Bij losse verankeringspunten is van belang dat de afstand van de valrand minimaal 2,5 meter moet bedragen. Bovendien moeten de verankeringspunten op het dak zodanig worden geplaatst, dat de gebruiker zijn werkplek op het dak, bv. een lichtkoepel of een zonne-energie installatie, gemakkelijk kan bereiken. Verplaatsing dichter naar een gevaarlijke valrand moet daarentegen volledig worden uitgesloten.
Individuele beveiliging: Kabelsystemen
Een alternatief voor de collectieve beveiliging zijn daarnaast de kabelsystemen met harnasgordel resp. valbeveiligingssystemen voor reparatie- en onderhoudswerkzaamheden op daken die niet permanent worden gebruikt. In principe geldt ook hierbij dat de afstand tussen de punten van het kabelbeveiligingssysteem en de valrand minimaal 2,5 meter moet bedragen. Door gebruik van kabelbeveiligingssystemen wordt een doorlopende en verplaatsbare beveiliging tegen vallen gewaarborgd. Kabelbeveiligingssystemen bestaan uit stalen kabels die tussen minimaal twee verankeringspunten zijn bevestigd en zijn voorzien van eindbevestigingen incl. spanelementen (eindsloten) en tussenankers. Daarnaast kunnen ook hoekverbindingen (hoekdoorloopelementen) onder verschillende hoeken worden geplaatst.
De verankeringspunten resp. steunen van een kabelsysteem kunnen, afhankelijk van de locatie op vrijwel alle ondergronden in de dakconstructie, aan de dakrand of een ander geschikt deel van de bouwconstructie of de gevel, zowel horizontaal als verticaal worden verankerd of vastgeschroefd. Verder kunnen verankeringspunten ook zonder het dak te doordringen, zelfdragend op kiezel, betonplaten of een plantensubstraat op het dak worden geïnstalleerd.
In principe kan onderscheid worden gemaakt tussen overrijdbare en een niet-overrijdbare kabelsystemen waarbij een overrijdbaar kabelsysteem een hoger veiligheidsniveau biedt. Bij overrijdbare oplossingen glijdt de gebruikte kabelglijder waaraan de gebruiker zich met zijn PVU heeft verbonden, naadloos tussen alle tussensteunen en hoekelementen. Hierdoor is ononderbroken werken mogelijk met de grootst mogelijke veiligheid zonder omslachtig afkoppelen en overhangen op de kabel voor het volgende segment. Horizontale kabelbeveiligingssystemen worden conform EN 795 gecontroleerd en gecertificeerd. Verdere informatie over de juist planning van valbeveiligingssystemen kunt u vinden in ons Mediacenter bij de planningsdocumentatie van de AUVA.